Schil de aardappelen, was ze en snijd ze in 2 of 4 stukken. Kook ze in weinig water met iets zout gaar. Pel de uien en snijd ze in ringen. Verhit de boter en bak de uiringen met het kerriepoeder hierin goudgeel. Snijd de - net iets ontdooide - koolvisfilet in blokjes en bestrooi die met zout en peper. Kook de vis in de visbouillon bijna gaar, het visvlees moet stevig blijven. De vis is gaar, als het visvlees ondoorschijnend is. Maak een aardappelpuree van de gare, fijngestampte aardappelen met de hete melk. Meng de uien en de rijst met de mosterd door de puree. Zorg dat dit mengsel gloeiendheet is en schep er dan voorzichtig de stukken vis door. Probeer de vis zo heel mogelijk te laten. Breng de stamppot op smaak met zout, peper en citroensap.