1 Breng een grote (pasta)pan met ruim water aan de kook. Gebruik minimaal 1 liter water per 100 g pasta. Als pasta in ruim water wordt gekookt, helpt dat te voorkomen dat hij gaat plakken. Olie toevoegen is niet nodig.
2 Voeg, als het water kookt, royaal zout toe (minimaal 1 el). Als u pasta kookt in vrij zout water, heeft u na het koken nog maar weinig tot geen zout nodig om het gerecht op smaak te brengen. Doe de spaghetti in het kokende water.
3 Roer de spaghetti een keer door als deze helemaal onder water staat. Zo voorkomt u dat de spaghetti in bosjes aan elkaar blijft plakken. Kook de pasta volgens de aanwijzingen op de verpakking 'al dente' (Italiaans voor 'beetgaar'). U kunt gedurende de kooktijd af en toe proeven om te controleren hoe gaar de pasta is.
4 Giet de spaghetti af. Het is handig om wat van het kookvocht op te vangen. Dit kunt u later eventueel weer toevoegen als het gerecht dat u met de spaghetti maakt nog wat vocht kan gebruiken. Kijk elders op allerhande voor het recept van spaghetti carbonara.