Roer de gist door de lauwwarme melk. Zeef de bloem in een kom en maak een kuiltje in het midden. Giet de melk met gist er in en roer met een houten lepel de bloem er langzaam door. Voeg de gesmolten boter, suiker, citroenrasp, ei en snufje zot toe en kneed het daarna met je handen tot een samenhangend deeg. Als het deeg nog iets te plakkerig is voeg je een beetje bloem toe. Dek het deeg af met een vochtige doek en laat het op een warme plaatst rijzen totdat de volume verdubbeld is (ongeveer 30 minuten). Verwarm ondertussen de oven op 180 graden. Verdeel het deeg in 3 stukken. Verdeel ieder stuk nogmaals in 3 stukken. Draai van de stukken dunne slierten op een met bloem bestoven werkvlak. Maak een vlecht hiermee en draai deze in een rondje (houd er wel rekeing mee dat je genoeg ruimte houd in het midden voor het gekookte ei, het deeg zet ook nog wat uit onder het bakken). Maak de uiteindes van de slierten aan elkaar vast zodat er een krans ontstaat. Herhaal dit totdat je 3 kransen hebt. Leg ze op een met bakpapier bekleedde bakplaat en bestrijk ze met eierdooier. Bak het brood 20 minuten in de oven totdat het gaar en luchtig is. Haal ze uit de oven en laat ze wat afkoelen. Bestrijk ze met wat glazuur en versier ze naar eigen smaak. Leg een gekookt eitje in het midden. Lekker met wat roomboter.