Klop met een garde de suiker en het ei los. Splits het mengsel in 2 aparte kommen. Voeg in beide kommen 100 gr bloem en voeg bij 1 kom ook de cacaopoeder toe zodat er een wit en een bruin beslag ontstaat. Roer goed door met een houten lepel. Snijd de boter in kleine stukken en kneed door beide beslagen de helft hiervan. Laat het beslag 10 minuten koelen in de koelkast. Bestuif het aanrecht met wat bloem en rol de witte en de bruine bol deeg apart uit tot ongeveer dezelfde grootte en 0,5 cm dikte. Leg de 2 lappen deeg op elkaar en rol stevig op op tot een dikke rol deeg en wikkel in huishoudfolie. Laat het deeg nog 1 uur in de koelkast koud worden. Hierdoor snijd het later makkelijk en krijg je mooiere koekjes. Verwarm de oven op 180 graden. Snijd de rol met een scherp mes in plakjes van ongeveer 1 cm dik. Bekleed een bakplaat met bakpapier en verdeel de koekjes hier op. Bak ze in ongeveer 12 minuten krokant.