Doe de kokos in een zeef en giet er warm water over en knijp de kokos goed uit en bewaar op een bord. Voeg een paar druppels pandan kleurvloeisof toe aan 100 ml water en roer door. Giet het groene water bij het meel en kneed tot een soepel deeg. Doe de goela djawa in een vijzel en stamp in kleine brokken. Je kunt ook de schijf in een zak doen en kapotslaan. Draai kleine balletjes ongeveer zo groot als een kleine walnoot. Maak de balletjes open en stop er een brokje goela djawa in en maak daarna weer goed dicht en en draai weer tot een mooi balletje. Breng een pan met ruime hoeveelheid water met een snufje zout aan de kook. Voeg de balletjes in porties toe en kook ze in het water. Ze zijn klaar als ze boven komen drijven. Haal ze met een schuimspaan uit het water en rol ze door de kokos. Ze zijn erg plakkerig dus zorg er voor dat ze niet aan elkaar gaan plakken als je ze uit het water haalt. Ga net zo lang door totdat alle bolletjes klaar zijn. Ze zijn het lekkerst als ze nog een beetje warm zijn en de suiker van binnen vloeibaar is. Wil je ze een andere keer opwarmen dan kan dit een paar seconden in de magnetron of in een stoompan.