Strooi het zout in een kom. Zeef er de bloem boven. Maak een kuiltje in het midden en strooi er de gist in. Voeg boter, 1 el suiker en 1 ei toe. Schenk er 100 ml melk bij en kneed tot een soepel, glad deeg. Vorm er een bal van en laat het deeg afgedekt op kamertemperatuur 1 uur rijzen. Schil de appels en snijd ze in schijfjes. Meng de appel met de rozijnen, 3 el suiker, het citroensap en de kaneel. Zet koel weg. Verwarm de oven voor tot 200˚C. Rol van het deeg uit tot een ronde lap van ø 32 cm. Leg het deeg losjes in de vorm. Bereid intussen de mix voor banketbakkersroom met 1 ei en 350 ml melk volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Druk het deeg in de hoek van de vorm goed aan en schep er de banketbakkersroom in. Verwijder het overhangende deeg.Laat de appelvulling goed uitlekken en verdeel deze over de room. Rol de rest van het deeg uit tot een zo dun mogelijk deegdeksel. Bestrijk de rand van de vlaai dun met losgeklopt ei. Leg het deegdeksel op de vlaai en laat over de vorm hangen. Verwijder het overhangende deeg weer door met de deegroller over de rand van de vorm te rollen. Snijd met een scherp mes uit het midden van het deegdeksel een cirkel van zo’n 8-10 cm (of maak enkele insnedes in het deegdeksel). Bestrijk het deegdeksel dun met ei en bestrooi met 1 el suiker. Bak de vlaai in de voorverwarmde oven in ca. 25 min. goudbruin en gaar. 6