Cakejes Verwarm de oven voor op 180 ºC. Klop de eieren met de suiker tot een dik mengsel. Rasp de helft van de sinaasappelschil en spatel samen met de bloem, bakpoeder en het zout door het eimengsel. Zorg ervoor dat je niet te lang roert, anders gaat alle lucht uit het beslag. Schep het beslag in een spuitzak met een gladde spuitmond en spuit 22 kleine cirkels, ter grote van 5 centimeter doorsnede, op een met bakpapier beklede bakplaat. Zorg ervoor dat het beslag goed uit elkaar ligt want de cakejes drijven uit. Bak de cakejes in de oven in circa 8 minuten goudbruin en gaar. Als de cakejes te lang bakken worden ze droog. Laat de cakejes op de bakplaat liggen. Sinaasappelmarmelade Breng een pan met ruim water aan de kook. Boen de sinaasappel schoon en kook de sinaasappel circa 2 uur op laag vuur. Laat de sinaasappel uitlekken, snijd in dunne plakjes en hak fijn. Verwarm de fijngehakte sinaasappel met de suiker, de rasp van de citroen en een scheutje water op laag vuur tot de suiker is opgelost. Kook de marmelade circa 17 minuten en laat afkoelen. Verdeel een lepel sinaasappelmarmelade op platte kant van de cakejes en vries ze circa 30 minuten in. Chocoladelaag Chocolade tempereren. Smelt de chocolade au bain-marie en schenk twee derde uit op een marmeren plaat. Strijk de chocolade met een paletmes door elkaar tot hij circa 26 ºC is. Schep de afgekoelde chocolade door de resterende chocolade en meng goed en snel door elkaar. Doop de cakejes met de marmelade in de chocolade tot de marmelade bedekt is en laat de chocolade uitharden.