1 Bak de garnaalpantsers in olijfolie tot ze roze kleuren. Snij de wortelen, bleekselder en sjalotten grof. Doe ze in de pan en schep om.
2 Voeg de tomatenpuree toe en roerbak kort. Blus met de cognac en de wijn. Voeg het kruidentuiltje (peterseliestengels, tijm, laurier), de peperkorrels en zeezout toe.
3 Overgiet met water tot alles onderstaat. Breng aan de kook en schuim af. Laat op zacht vuur 45 minuten pruttelen. Giet de bouillon door een fijne zeef. Breng op smaak met cayennepeper.