1 Zeef de bloem boven een grote mengkom. Voeg boter, mespunt zout, eierdooier en suiker toe. Verdeel het deeg in drie gelijke delen. Meng 1 deel met citroenrasp en een ander deel met kaneel.
2 Rol tot een bal en daarna tot 3 worsten. Wikkel elke worst in plastic vershoudfolie. Laat een half uurtje rusten in de koelkast.
3 Verwarm de oven voor op 165°C. Bestuif een werkvlak lichtjes met bloem. Rol elke deegworst uit tot 4 mm dikte. Steek er vormpjes uit. Bestrooi het deel zonder extra smaak met amandelschilfers. De topping van de citroenkoekjes werk je af na het bakken. Bak de koekjes 10 tot 12 minuten in de voorverwarmde oven.
4 Maak ondertussen de citroenglazuur. Voeg het poedersuiker aan het citroensap toe en roer glad. Meng de chocolade met de gesmolten boter.
5 Laat de koekjes afkoelen op een rooster. Werk de citroenkoekjes af met de citroenglazuur. De kaneelkoekjes met de chocolade.