1 Was alle groenten en maak schoon. Snij de wortelen, selderij en prei in staafjes van ongeveer 4 centimeter lang. Snij de rapen en aardappelen in vieren. Snij de groene kool in grove stukken. Halveer de forelfilets en zet koel weg.
2 Snij het spek in reepjes van één centimeter dikte.
3 Breng de spekreepjes in twee liter koud water aan de kook. Laat even doorkoken en schuim het kookvocht dan zorgvuldig af. Voeg tijm, laurier en een weinig zout toe en laat zachtjes pruttelen.
4 Voeg, wanneer de spekreepjes halfgaar zijn, de wortel en de selderij toe en laat verder garen. Voeg er na een tiental minuten de rapen, prei en spruitjes bij en na nog eens tien minuten de aardappelen. Voeg wanneer de aardappelen voor de helft gaar zijn, de groene kool toe en laat het geheel zachtjes verder koken gedurende tien tot twaalf minuten.
5 Schik een vijftal minuten voor het einde van de bereidingstijd de forelfilets op de groenten en laat even meekoken. Breng de soep op smaak met peper, zout en nootmuskaat en serveer warm in grote diepe borden.