2 Snij de rapen in blokjes, en de wortelen in plakjes.
3 Snij de kool in reepjes.
4 Blancheer de koolreepjes 2 minuten in gezouten water. Laat schrikken in ijswater en uitlekken in een vergiet. Laat ook de bonen uitlekken.
5 Breng de groentebouillon aan de kook met het kruidentuiltje. Voeg raapjes en wortelen toe. Laat 5 minuten zacht koken.
6 Doe de koolreepjes en boogjes groene en witte selder erbij. Laat nog 10 minuten koken. Voeg de uitgelekte bonen toe. Laat enkele minuten goed doorwarmen.
7 Neem het kruidentuiltje weg. Kruid de soep naar smaak bij met peper en zout. Serveer de minestrone goed heet, met de gemalen kaas in een kommetje apart.
8 Voor minestrone kunt u het heel goed bij seizoengroenten houden. ’s Winters zijn dat dan raapjes, kool, spruitjes, bonen... Gedroogde bonen laat u eerst een nacht weken en bijn gaarkoken in water, voor u ze bij de soep doet. Spruitjes en kool kunt u eventueel eerst blancheren in licht gezouten water om de sterke koolsmaak wat te neutraliseren.