2 Snij de lente-uitjes in ringen en de peultjes in repen. Blancheer ze in lichtgezouten water. Voeg aan het eind de erwtjes toe en blancheer ze kort mee. Hak de munt fijn.
3 Giet de aardappelen af en pureer ze. Maak aan met melk, boter, nootmuskaat, peper en zout. Voeg de peultjes, erwtjes, de lente-ui en de munt toe en meng voorzichtig.
4 Bak de worsten goudbruin in boter en kruid met peper en zout. Serveer met de puree en een beetje van de braadjus.