1 Schil de wortel en snij hem in rondjes. Pel de ui en snij hem in kwartjes. Snij de konijnenrug in twee. Schil de jonge wortelen en de raapjes.
2 Bereid de bouillon: giet de witte wijn en twee glazen water in een kookpot. Voeg hierbij de wortelschijfjes, de uienkwartjes, de kalfspoot, de kruiden, peper en zout, en breng aan de kook.
3 Plaats het deksel op de pot en laat 2 uur sudderen op een lager vuurtje. Giet het kookvocht door een zeef en doe het opnieuw in een kookpot. Voeg de konijnenbouten toe.
4 Plaats opnieuw het deksel op de kookpot en laat anderhalf uur koken op een zacht vuur. Giet 25 minuten voor het einde van de kooktijd de helft van de jus in een andere kookpot.
5 Snij de jonge wortelen en de ongepelde courgettes in schijfjes en de uien in blokjes. Verwijder de steel van de groene boontjes. Kook eerst de worteltjes en de rapen gedurende 15 minuten en voeg dan de courgetteschijfjes toe.
6 Laat samen nog 6 minuten koken. Verdeel de konijnenbouten en de groenten over diepe borden. Giet er een beetje jus over en versier met kervelblaadjes. Dien heet op.