1 Doe de wortelen, de sjalot in ringen en de kruiden in een pan, breng aan de kook en laat de bouillon zachtjes koken tot de groenten gaar zijn. Zeef de bouillon.
2 Kook de kreeftjes in ongeveer 10 minuten gaar in de bouillon. Schep ze eruit en laat de bouillon flink inkoken. Smelt de boter en stoof er de st.-jakobsvruchten op laag vuur in aan.
3 Doe er de sjalotten bij en laat ze 1 minuut meebakken. Giet er de witte wijn bij en wat ingekookte bouillon. Laat 6 tot 8 minuten stoven. Haal de st.-jakobsschelpen uit de pan en hou ze warm. Laat het kookvocht tot 2/3 inkoken.
4 Haal de rivierkreeften uit hun pantser, bewaar een paar koppen om te garneren. Doe de room bij het kooknat en laat weer flink inkoken tot een licht gebonden saus. Controleer de smaak en kruid bij.
5 Verwarm de oven voor op 250°C. Maak coquilles van bladerdeeg door een lege schelp als mal te gebruiken, of vorm vierkante bakjes en bestrijk ze met één losgeklopte eierdooier. Zet ze 2 minuten in de voorverwarmde oven op 250°C.
6 Haal ze voorzichtig uit de schelp. Zet de oven uit en laat ze nog 10 minuten in de oven rijzen en snij de schelpen of bakjes dan horizontaal open.
7 Snij de st.-jakobsvruchten in plakjes. Verdeel ze met de kreeftjes over het onderste deel van het deegbakje en zet het deksel er weer op.
8 Klop één eierdooier tot lichtgeel schuim en roer door de saus. Zorg ervoor dat de saus niet te warm is, anders gaat ze schiften. Nappeer de saus over de schelpen en serveer.
Sint-jakobsschelpen in bladerdeeg is een recept van Delhaize