2 Doe er een snuifje zout, het kaneelpoeder, de vanillesuiker en de rijst bij en laat 20 min. koken op laag vuur.
3 Meng de griessuiker eronder en laat afkoelen.
4 Laat de gelatineblaadjes 10 min. weken in een slakom met koud water. Wring de gelatine uit tussen de vingers en doe ze na de kooktijd bij de kokende rijst.
5 Klop alles en laat afkoelen.
6 Voeg met een spatel, en terwijl u de massa goed opheft, het stijfgeklopte eiwit, de met de vanillesuiker opgeklopte room en de abrikozenlikeur toe en giet alles in een charlottevorm die u vooraf heeft ingesmeerd met olie.
7 Laat 6 u opstijven in de koelkast. Mix de abrikozen en het sap tot een vloeiende saus.
8 Haal het dessert uit de vorm en overgiet het met abrikozensaus. Dien koud op.