1 Maak de mosselen schoon: spoel ze enkele keren in koud water (niet laten weken) en verwijder de baardjes. Gooi kapotte schelpen weg.
2 Doe de mosselen in een grote kookpot, overgiet met de witte wijn, zet het deksel op de pot en verwarm op een hevig vuur. Neem van het vuur wanneer alle mosselen open zijn. Laat afkoelen.
3 Verwarm de oven voor op th. 7 – 210°C.
4 Doe het in stukjes gebroken brood in de beker van de hakmolen. Voeg de peterselie toe, de bieslook en de geperste knoflooktenen. Laat draaien tot een glad mengsel. Voeg de gezouten boter en peper toe. Meng goed.
5 Open de mosselen. Laat ze in één van de twee schelphelften zitten en gooi de andere, lege helft weg. Schik ze in individuele ovenvaste schoteltjes en verdeel er het kruidenmengsel over.
6 Laat ze 5 min. gratineren in de warme oven. Serveer meteen met een kwartje citroen.