1 Rooster in een droge koekenpan het amandelschaafsel goudbruin en schud op een bord.
2 Schenk in 4 hoge glazen de fruitsiroop. Schep er de bananenkwark op.
3 Verdeel de helft van de banaan over de glazen en schep de magere kwark erop. Verdeel de rest van de bananen erover en bestrooi met het amandelschaafsel. Steek er een lange lepel in zodat elke hap iets van elk laagje bevat.