1 Kneed van de bloem, het ei, 25 g basterdsuiker, de melk, de gist en een snufje zout met de keukenmachine of met de mixer een soepel deeg. Laat het deeg afgedekt ca. 45 min. rijzen.
2 Verwarm de oven voor tot 200 °C. Verdeel het deeg in 2 porties. Rol 1 portie deeg uit tot een lap van 30 cm doorsnee. De tweede portie kan je invriezen om later nog eens een vlaai te bakken.
3 Leg het deeg losjes in de vlaaivorm, druk het deeg goed in de hoek en laat ca. 5 min. rusten.
4 Verwijder het overtollige deeg door met de deegroller over de rand van de vorm te rollen. Vul de vlaaibodem met de kersenvulling. Bak de vlaai in de oven in 20-25 min. goudbruin en gaar.
5 Laat de vlaai 10 min. in de vorm afkoelen, verwijder de vorm en laat de vlaai op een rooster helemaal afkoelen.
6 Klop de slagroom met de laatste 50 g basterdsuiker en de vanillesuiker stijf. Spuit of strijk in mooie golven de slagroom op de vlaai en bestrooi met de chocoladekrullen.