1 Breng het koude water met de schenkels erin langzaam aan de kook.
2 Laat de bouillon ca. 1 uur zachtjes koken. Schep met een schuimspaan regelmatig het schuim van de zachtjes kokende bouillon.
3 Snijd de helft van de wortels, prei en knolselderij in grove stukken van 5 cm.
4 Snijd het blad van de selderij en houd de stelen en het blad apart. Voeg de grofgesneden groenten, de uien, de peperkorrels en de selderijstelen toe. Laat de bouillon nog 3 uur op laag vuur trekken.
5 Snijd als de bouillon bijna klaar is de overige groente in kleine stukjes van ½ cm.
6 Zet het vuur uit. Schep de groente en het vlees uit de pan en laat de bouillon afkoelen.
7 Pluk het vlees van de schenkels.
8 Schep het mergpijpje leeg.
9 Maak de doek nat en leg de doek in de zeef. Schenk de bouillon er langzaam door zodat de bouillon helder wordt. 1
0 Breng de bouillon met het vlees, het merg en de fijngesneden groenten opnieuw aan de kook. Pluk intussen de selderijblaadjes en voeg ze aan de soep toe. 1
1 Voeg als de bouillon zachtjes kookt de balletjes en de vermicelli toe. Kook de soep.