1 Kook de aardappelen in circa 20 minuten gaar. Giet ze af, laat ze enigszins afkoelen en pel ze. Pureer de aardappelen en vermeng ze met zout en peper naar smaak, boter, ei en bloem tot een soepel deeg. Vorm er een rol van en snijd deze in kleine stukjes. Rol met de hand de stukjes tot een balletje ter grootte van een walnoot, druk ze een beetje plat en leg ze op een schone doek. Dek ze af met een andere doek.
2 Verwarm het bakproduct en fruit de ui in circa 5 minuten lichtbruin en zacht. Voeg de champignons toe en roerbak ze op hoog vuur. Voeg de bloem toe en roer even om. Voeg de bouillon, kookroom en laurier toe en laat aan de kook komen. Laat de saus circa 10 minuten op lage stand pruttelen. Kook de knödel in een grote pan met water en zout tot ze boven komen drijven. Neem ze uit het water met een schuimspaan en schep ze door de saus. Serveer met gehakte peterselie.