1 Deeg: Meng de bloem, boter en het zout in een kom. Kneed het deeg niet, want dan wordt de boter zacht. Voeg het koude water toe en meng tot het een deeg vormt. Breng het deeg over naar een bebloemd oppervlak, rol het uit en plooi het in Draai je deeg 90°, rol het opnieuw uit en plooi het weer in Laat het deeg nu 30-60 min. rusten in de koelkast. Herhaal dit 3 keer, tot het deeg elastisch aanvoelt.
2 Appelvuling: Schil de appel en snijdt hem in kleine stukjes. Verwarm een pan met wat boter en voeg de appel, de suiker en de kaneel toe. Je kan eventueel nog een koffielepel met citroensap toevoegen. Roer deze mengeling tot de appeltjes zacht zijn.
3 Samenstelling: Rol het deeg uit en snij het in 6 stukken (kan ook meer zijn als je het deeg dun uitrolt) . Verdeel je appelmengsel op de half van de stukken en maak sneden in de andere stukken. Wanneer je nu het deel met de sneden op het andere legt, zullen de sneden openkomen en krijg je een erg mooi effect. Om je gebakjes te laten schijnen, kan je ze nog insmeren met een geklutst ei en met een vork kan je ribbeltjes in de kant maken. Bak ze voor zo'n 20-25 min op 200°C.