1 Bestrooi de kalfsoesters met peper en zout. Wentel ze door de bloem. Doe 50 gram boter in een pan en bak de oesters aan beide zijden kort bruin op hoog vuur. Draai het vuur laag en laat de oesters nog enkele minuten zachtjes sudderen. Neem een andere pan en verhit er de rest van de boter in. Voeg de halve champignons en blokjes bacon toe. Laat enkele minuten garen, af en toe roeren. Neem de oesters uit de pan en houd warm in aluminiumfolie. Voeg de fijngehakte sjalotjes en gekneusde jeneverbessen toe en bak deze in het warme vet. Blus af met abdijbier en de runderbouillon. Schraap het aanbaksel los en breng aan de kook en laat inkoken tot de helft. Zeef de saus en breng op smaak met peper en zout. Leg de oesters op de warme borden, verdeel de saus om het vlees en garneer de champignons en blokjes bacon over het vlees.