1 De zware braadkip (poularde) gedurende 24 uur laten marineren in een mengsel van rode wijn, fijngesneden uitjes, wortelen, selderij, look, tijm, laurier, peper en olijfolie.
2 De kip uit de marinade halen, in stukken verdelen en droogdeppen met keukenpapier. De marinade door een fijne zeef gieten.
3 De sjalotten schoonmaken en ze in een braadpan met wat zout, een snuifje suiker, wat boter en een beetje water op een zacht vuur laten stoven tot ze mooi glazig zijn.
4 Boter laten bruinen in een diepe braadkom, de stukken kip erin laten bakken tot ze mooi gekleurd zijn, bestrooien met bloem en vervolgens de gezeefde marinade toevoegen. Kruiden met peper en zout en 30 tot 40 minuten laten sudderen.
5 De champignons schoonmaken en het spek in blokjes verdelen. De champignons en het spek afzonderlijk in een pan sauteren.
6 Het kruidentuiltje en de fijngesnipperde look bij de kip voegen en naar het einde van de kooktijd eveneens de sjalotten en de gesauteerde spekblokjes en champignons erbij mengen.