2 Laat de filet op kamertemperatuur komen en bestrooi met zout en peper. Verwarm de abrikozenconfituur met de mosterd en roer het geheel glad. Bestrijk de filet met het glazuur en laat 10 minuten rusten.
3 Verhit 5 eetlepels vloeibare margarine in een braadpan en bak de filet aan beiden kanten aan. Draai het vuur laag, bestrijk de bovenkant nogmaals met glazuur en plaats de deksel op de braadpan. Draai de filet na 15 minuten om, bestrijk de bovenkant met glazuur en plaats de deksel weer op de pan. Bak nog 15 minuten.
4 Kook ondertussen de sperziebonen in 12 minuten beetgaar.
5 Schil de aardappels, was ze en maak dunne reepjes met behulp van een keukenmachine of mandoline. Meng de aardappelreepjes met het aardappelzetmeel.
6 Verhit 3 eetlepels vloeibare margarine in een pan. Schep met 2 lepels 4 hoopjes van het aardappelmengsel in de pan en bak deze in 15 minuten lichtbruin en krokant. Keer de aardappelkrokantjes halverwege 1 keer voorzichtig om.
7 Neem het vlees uit de pan en houd het warm (in de oven (150°C) of met behulp van aluminiumfolie). Maak de saus door de rest van de glazuur toe te voegen aan het braadvocht. Voeg het bouillonketeltje toe en laat het zachtjes smelten. Voeg 2 dl water toe en breng al roerend aan de kook. Laat de saus 5 minuten inkoken.
8 Schep de krokantjes op dubbelgevouwen keukenrol en maak de sperziebonen af met verse nootmuskaat.
9 Snijd de filet in plakken en serveer voor elke persoon 3 plakjes vlees, een aardappelkrokantje en een bundeltje sperziebonen. Garneer met de saus.