4 Leg de witvis in de hete melk, die tegen de kook wordt gehouden.
5 Pocheer de filets ongeveer 8 minuten in de warme melk.
6 De juiste gaartijd hangt af van de dikte van de filets.
7 De vis moet nèt gaar zijn.
8 Schep de vis uit de melk (niet weggooien!) en snijd de filets in kleine stukjes.
9 Schep de vis, de garnalen en peterselie door elkaar.1
0 Verwarm de boter in een sauspan.1
1 Roer met een garde de bloem erdoor.1
2 Laat de bloem op een matige hittebron enkele minuten,1
3 al roerend, garen.1
4 Giet vervolgens bij kleine beetjes tegelijk de melk in de sauspan en klop met een garde tot een gladde saus.1
5 Klop daarna de slagroom door de saus die nog enkele minuten op een matige hittebron blijft staan.1
6 Regelmatig roeren!1
7 Breng de saus op smaak met zout en peper.1
8 Schep voorzichtig, van het vuur af, het vismengsel door de warme saus.1
9 Verdeel deze ragout over de 4 schelpen.2
0 Bestrooi de ragout met paneermeel en leg er een paar klontjes boter op.Plaats de visschelpen niet te hoog onder de ovengrill.Dien op zodra de paneerlaag een knapperig lichtbruin korstje is geworden.Garneer elke visschelp met een plakje citroen en een blaadje peterselie.