1 peper en zout de stukken kabeljauw, draai ze in de bloem en tik er met de vingers de overtollige bloem af.
2 Zet een pan met antikleeflaag op hoog vuur. Laat er een stevige klont boter in uitsmelten. laat de stukken vis hevig bakken langs elke kant gedurende een zestal minuten. Als de vis gaar is, schuif hem op een serveerschotel die je in een lauwe oven schuift. Hou de vis gewoon warm.
3 De dragonblaadjes hakken we grofweg onder het mes. Verdeel de dragon in twee hoopjes.
4 De pan die je voor de vis gebruikte mag opnieuw het fornuis op, gevuld met de room. De ene dragonhelft mag bij de room; vijf tot 10 minuten gaat het sausje zachtjes inkoken. Wanneer een mooi glad gebonden saus is ontstaan, moet de pan van het vuur.
5 Werk de saus af met een eetlepel mosterd. De tweede helft van de dragonblaadjes gaat nu ook in de saus. En als afsluiter laten we er nog vlug een klontje natuurboter in uitsmelten.