Kabeljauw in kruidenkorst met knolseldermousse

Ingrediënten

Bereiding

• 1 Schil de aardappelen en de wortels en was ze. Snijd ze in gelijke blokjes. Vul een kookpot met gezouten water en kook er de aardappelen en de wortels samen in gaar. Giet af en pureer met de stamper.
• 2 Maal de komijnzaadjes fijn in de vijzel en kruid hier de aardappel-wortelpuree mee. Heb je geen vijzel in huis? Leg de komijnzaadjes dan tussen een theedoek of twee laagjes keukenpapier en sla ze fijn met de onderkant van een pannetje.
• 3 Bekleed een schaal met huishoudfolie en smeer de puree hierover uit in een laag van ongeveer anderhalve centimeter. Laat een halfuur opstijven in de koelkast.
• 4 Schil intussen de knolselder en snijd hem in kleine blokjes.
• 5 Vul een kookpot met gezouten water en kook er de knolselder in gaar. Giet af en mix fijn met de light room en wat peper en zout. Houd warm.
• 6 Bereid de kruidenkorst. Meng hiervoor het eiwit met de groene kruiden, peper en zout. Zet drie diepe borden klaar met een losgeklopt ei, witte bloem en paneermeel.
• 7 Neem de schaal met puree uit de koelkast en snijd dikke frieten van de puree. Wentel elke friet eerst door de bloem, vervolgens door het ei en als laatste door het paneermeel. Zorg dat de frieten overal bedekt zijn, druk goed aan en leg ze op een schaal.
• 8 Verhit de Solo frituurolie in de friteuse op 175°. Bestrijk elke kabeljauwmoot met een laagje van de kruidenkorst. Verhit een antikleefpan, doe er een eetlepel Solo vloeibaar in en bak de kabeljauwmoten eerst 3 minuten aan de kruidenkant. Draai om en bak nog een drietal minuten aan de andere kant. Neem de pan van het vuur.
• 9 Bak de aardappel-wortelfrietjes in kleine porties goudbruin. Laat ze goed uitlekken. Leg op elk bord een kabeljauwmoot en schik er een lepel knolseldermousse bij. Werk af met een tweetal aardappel-wortelfrieten.