Bereiding

1 Wrijf de parelhoen in met zout en versgemalen peper. Schil de goudreinetten en
2 stop een halve appel in de buikholte.
3 Braad de parelhoen in een braadpan in de boter aan alle kanten licht
4 goudbruin, boven niet al te fel vuur. Keer regelmatig en zorg dat daarbij het
5 stukje appel er niet uitglipt. Bedruip regelmatig met braadvocht.
6 Snijd de resterende 1 1/2 appel in plakken. Neem de parelhoen na een half uurtje
7 uit de pan en leg de plakken appel in de braadboter. Zet de parelhoen op de
8 plakken appel, temper het vuur tot laag en laat de parelhoen, nu met een
9 deksel schuin op de pan, nog een drie kwartiertjes sudderen.1
0 Verwarm een lepel calvados boven een gasvlam en houd dan de lepel schuin,1
1 totdat de vlam erin slaat. Laat de brandende calvados over de parelhoen lopen1
2 en laat de vlammetjes rustig uitbranden. Neem de parelhoen uit de pan. Giet de1
3 cider bij het braadvocht en meteen de iets voorverwarmde slagroom. Roer goed1
4 door, leg de parelhoen er weer bij en laat het geheel nog enkele minuten1
5 sudderen.1
6 Laat de saus niet meer aan de kook komen.1
7 Overheerlijk! En de rest van de cider drink je natuurlijk aan tafel op.