1 Blancheer de halve kool. Snijd hem in vier. Schik hem in een gietijzeren pot.
2 Snijd 2 dikke wortelen in schijfjes en leg ze bij de kool. Snijd het spek in reepjes. Voeg het samen met de laurier, tijm, sjalotten en kippenbouillon aan de pot toe.
3 Laat dit mengsel 1 uur op een zacht vuurtje smoren.
4 Verwarm de oven voor op 180°C.
5 Bak de patrijzen aan. Kleur ze verder in de oven gedurende 15 minuten.
6 Laat ze vervolgens verder garen op een zacht vuur gedurende 1 uur. Voeg er een stuk braadworst aan toe of op het laatste moment enkele schijven bloedworst.
7 Versnijd de patrijzen. Stamp de kool lichtjes met wat braadvocht. Werk er op het laatste moment, indien voorhanden, 1 eetlepel vleesglace door.
8 Verdeel de kool over de borden. Leg daarop de stukken patrijs, de schijfjes worst of bloedworst en de wortelen.