1 Kook de eieren hard in een pannetje water. Reken een kooktijd van zo’n 10 minuten. Koel de eieren nadien in koud water, tot ze tot in de kern zijn afgekoeld.
2 Hak intussen de zure augurkjes in zeer fijne stukjes. Zet ook het mes in de kappertjes.
3 Neem een mengschaal en doe er de zure stukjes groen in.
4 Verwijder de steeltjes van de peterselie en hak de blaadjes zo fijn mogelijk. Gebruik naar keuze krulpeterselie of bladpeterselie.
5 Hak tenslotte de dragon en de bieslook superfijn en doe alle verse kruiden in de mengschaal. Wie kervel bij de hand heeft, kan er ook wat van gebruiken.
6 Pel de eieren en plet ze fijn met een vork. Meng de brokjes ei onder de kruiden.
7 Schep een paar lepels mayonaise bij de garnituur voor de tartaarsaus. Roer en beslis nadien of er extra mayonaise nodig is. De saus hoort rijkelijk te zijn, en niet te vet.
8 Proef en kruid de tartaarsaus met wat zout, peper van de molen en een scheutje natuurazijn.
9 Zet de pot met saus koel. De saus smaakt het lekkerst als je ze fris serveert.