1 Snijd de bosuitjes in ringetjes. Maak de worteltjes en bleekselderij schoon en snijd ze in kleine blokjes. Verwijder de zaadjes uit de peper en snijd de peper in reepjes.
2 Verhit 25 g boter in een pan en bak de spekreepjes in ca. 3 minuten zachtjes uit. Schep de bosuitjes, worteltjes, bleekselderij en Spaanse peper erdoor en fruit ze ca. 2 minuten zachtjes aan. Voeg de doperwtjes toe en smoor ze in ca. 8 minuten zachtjes gaar. Voeg zout en peper naar smaak toe.
3 Klop in een kom de eieren los met de melk, zout en peper.
4 Verhit 25 g boter in een grote koekenpan en schenk het eimengsel erin. Schuif voortdurend met een spatel het gestolde ei van de rand naar het midden en laat het nog vloeibare ei naar de rand vloeien. Strooi de kaas erover. Bak de omelet ca. 2-3 minuten tot de bovenkant bijna gestold is en de onderkant goudbruin is.
5 Schep de groenten met de spekjes aan één kant op de omelet en klap de omelet dubbel. Laat de omelet op een warme schaal glijden.