1 Bereid de banketbakkersroom. Breng in een pannetje 1 liter melk aan de kook.
2 Meng intussen de eieren, de bloem, de 250 g suiker en het merg uit het vanillstokje in een tweede pan met dikke bodem. Voeg hier de kokende melk aan toe en breng het mengsel opnieuw al roerend aan de kook tot je een dikke, smeuïge massa krijgt. Neem de pan van het vuur en leg een vel huishoudfolie op het oppervlak van de crème om te voorkomen dat er zich een vel op vormt. Laat afkoelen.
3 Zorg intussen voor 8 zeer fijne sneetjes donker boerenbrood (maximaal een tweetal millimeter dik). Steek hieruit met een rechthoekig dresseervormpje 16 identieke schijfjes brood. Heb je geen dresseervormpje bij de hand, dan kan je ze ook makkelijk met een scherp mes op gelijke grootte snijden. Bestrijk ze met Solo vloeibaar en bak ze gedurende een viertal minuten krokant in de oven op 180°.
4 Maak de appelcompote. Verhit hiervoor 1 dl water met 100 g suiker in een klein pannetje. Kook dit mengsel op zacht vuur in tot een lichte stroop. Schil intussen de appels en snijd ze in een fijne brunoise. Als de siroop de gewenste dikte heeft, voeg je de appelbrunoise toe.
5 Vorm op elk bord een torentje van afwisselend een schijfje krokant brood en een quenelle (een bolletje dat je vormt met twee eetlepels) van de banketbakkersroom. Leg op het bovenste bolletje banketbakkersroom een theelepeltje van de appelcompote. Werk af met een versnipperd muntblaadje.