1 Breng een pan water aan de kook. Meng de helft van de bloem, helft van de boter, het lauwwarme water en zout. Voeg de rest van de bloem toe en kneed met de hand soepel. Schenk het kookwater uit de pan. Leg het bakpapier in de pan en leg het deeg erop. Dek af en laat 1½ uur rusten. Verwarm de oven voor op 190 ºC.
2 Halveer de appels en snijd in kwarten. Verwijder de klokhuizen en snijd de parten in blokjes van
05 x
05 cm (brunoise). Meng de appelstukjes met de suiker, rozijnen, kaneel, vanillesuiker, kruidnagel, het citroensap en amandelschaafsel.
3 Rol het deeg met de deegroller op een met bloem bestoven werkblad uit tot een lap van 20 x 30 cm. Leg op een passend stuk bakpapier en rek het met de hand verder uit tot 50 x 70 cm, tot het deeg bijna doorzichtig is. Bestrijk royaal met ¼ van de boter. Verkruimel de beschuit boven het deeg. Verdeel het appelmengsel over de helft en laat 4 cm aan de randen vrij. Vouw de zijkanten naar binnen. Rol de strudel op met behulp van het bakpapier. Bestrijk met de rest van de boter.
4 Leg de strudel op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak ca. 55 min. in de oven. Laat iets afkoelen.