1 Maak het deeg. Meng de bloem met 1/2 kl zout in een kom. Kneed er de boter door - er mogen nog grove stukken boter in zitten. Meng er dan het ijswater door en kneed alles tot een mooi homogeen deeg. Vorm er een bal van, wikkel 'm in vershoudfolie en laat minstens 1 uur (tot een dag) rusten in de koelkast.
2 Pel en snipper de sjalotten en de knoflook. Hak het pepertje fijn (zonder de zaadjes). Spoel de paprika, verwijder de zaadjes en snij 'm in blokjes. Ontvel en ontpit de tomaten, snij ze in blokjes. Snij de kipfilet in kleine blokjes.
3 Stoof de sjalotten, het pepertje en de knoflook glazig in wat olie. Voeg de blokjes paprika en tomaat toe, de kerstomaten, de blokjes kip en de esdoornsiroop. Roerbak tot een dikke saus. Breng op smaak met een snuifje saffraan, komijnpoeder, peper en zout. Laat de saus afkoelen in een zeef, zodat het meeste vocht eruit kan lopen.
4 Verwarm de oven voor op 180°C. Rol het deeg uit tot een dikte van 3 mm. Steek er cirkels uit met een diameter van 12 centimeter.
5 Verdeel wat van de vulling over het midden van elke cirkel en leg er een 2 korianderblaadjes op. Klop het ei los met de melk. Borstel de randjes van de deegcirkels in met het eimengsel en vouw het lapje deeg toe. Duw de randjes aan met een vork. Bestrijk ook de bovenkant van elk flapje met losgeklopt ei en bestrooi met sesamzaad. Bak de flapjes in 35 minuten mooi goudbruin in de oven.
6 De vulling kun je een dag op voorhand maken, dan is ze nog lekkerder.