Borstel de mosselen goed schoon en spoel ze af met zout koud water. Stoom de mosselen totdat ze open gaan en verwijder de mosselen die niet open gaan. Haal de mosselen uit de schelpen en bewaar de grootste schelpen. Hak de sjalot, knoflook en pepers in stukken. Verwarm de olie in een wadjan en fruit de sjalot en de knoflook 3 tot 4 minuten, en voeg dan de pepers, korianderwortel, gember, limeschil, citroengras en trassi toe. Laat het mengsel, onder voortdurend roeren, doorkoken totdat het goed ruikt en doe het dan in een mengkom. Voeg de kokosboter, het ei, het meel, het zout en de versgemalen peper toe en roer alles goed door elkaar. Blancheer de basilicumbladeren in kokend water en leg deze onder in de overgebleven schelpen. Leg drie mosselen in iedere schelp en schep er een beetje saus over heen. Leg de schelpen in een stomer en verwarm ze door en door. Serveer ze dan meteen.