Doe het zetsel in de kom van een keukenmachine. Klop de zachte boter beetje bij beetje erdoor met de deegspatels. Voeg alle ingredienten voor het deeg (de kristalsuiker, de Marsala, de sinaasappelschil, het oranjebloesemwater, het licht geroosterde venkelzaad, 1 theelepel zeezout, de poedersuiker en 400 g Italiaanse bloem) een voor een toe (misschien hebt u niet alle bloem nodig) en meng het kort. Zet de deeghaak in de machine en kneed het deeg op een langzame stand tot het er glad, elastisch en niet plakkerig uitziet. Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad en kneed het een paar minuten. Maak er een bal van, bestuif hem met bloem en leg hem in een grote kom (hij moet in volume kunnen verdrievoudigen). Dek alles af met folie en verpak de kom in een dikke, schone theedoek. Laat het deeg uit de buurt van een warmtebron rijzen (in circa 3 uur). Meng alle ingredienten voor de vulling. De vulling bevat pijnboompitten, (muscatel)rozijnen (geweld in een scheutje warme witte wijn, uitgelekt en drooggedept), gedopte en gepelde ongezouten pistachenoten, gekonfijte sinaasappelschil (in kleine stukjes), 1 eetlepel kaneel en 1 eetlepel kristalsuiker. Zet de vulling apart. Bestuif het werkblad licht met bloem. Druk het gerezen deeg tot een platte schijf en bedek de bovenkant met de vulling. Druk de stukjes vulling er goed in, zodat ze straks niet aanbranden. Bekleed een diepe bakvorm van 25 x 5 cm met een driedubbele laag vetvrij bakpapier. Vouw de randen van de lap deeg naar het midden toe en druk ze goed naar beneden. Leg het deeg nu ondersteboven en rol er een bal van. Leg de deegbal in de bakvorm en druk er voorzichtig op, zodat het de randen van de vorm aanraakt. Leg er losjes een vochtige doek overheen en laat het deeg rijzen (dit duurt anderhalf tot twee uur). Het deeg is klaar als het in volume is verdrievoudigd en terugveert bij aanraking.