1 Doe de bloem in een kom. Druk een kuiltje in de bloem en doe hierin de gist met lauwwarm water. Roer even tot de gist oplost. Voeg boter en zout toe en kneed 10 minuten goed door tot een soepel elastisch deeg. Laat het daarna circa 30 minuten afgedekt rijzen op een warme plek tot het volume verdubbeld is. Maak intussen de vulling. Meng het gehakt met paneermeel, 1 ei, nootmuskaat, zout en peper. Vorm er 10 kleine worstjes van circa 8 cm lang van. Verwarm de oven voor op 220°C. Verdeel het deeg in 10 bolletjes. Bestuif het werkblad met bloem. Rol het deeg uit tot rechthoekige lapjes van 10x12 cm en leg de worstjes erop. Sla de smalle deegranden terug over de worsteindjes, rol het deeg om de worstjes en druk de naden dicht. Leg ze naast elkaar op de bakplaat. Bestrijk de bovenkant van het deeg met het losgeklopte andere ei en bak de worstenbroodjes in het midden van de oven in 15-20 minuten goudbruin en gaar.
2 Voeg eens 1 eetlepel grove mosterd bij de gehaktvulling en vervang nootmuskaat door gemalen kruidnagel. In plaats van met ei kunnen de broodjes vóór het bakken ook met melk worden bestreken.