De dag voordien Leg de kapoen in een grote kookpot. Prik de kruidnagel in de ui en doe hem bij de kapoen, samen met de verkruimelde bouillonblokjes, al de kruiden en het kruidentuiltje. Giet er de zoete witte wijn bij en vul aan met water tot de kapoen ruim onder staat. Kruid met peper en zout. Laat 1.15 uur zachtjes garen. Zorg dat het water net onder het kookpunt blijft. Haal de kapoen uit de pot, wikkel hem in aluminiumfolie en zet hem in de koelkast. Hou de kruiden apart in een kom. Zeef het kookvocht en zet het bij kapoen in de koelkast. De dag zelf Verwarm de oven voor op 180°C (gasoven 6). Schep het vetlaagje van de bouillon en warm hem voorzichtig op. Leg de kapoen op de ovenplaat of in een grote braadslee en schuif die in de oven. Doe er na 10 minuten een soeplepel bouillon bij en bedruip hiermee de kapoen. Laat de kapoen nog 50 minuten garen en bedruip hem regelmatig met het kooknat. Doe er eventueel nog wat bouillon bij. Maak de wortelen en de raapjes schoon. Snij de wortelen in grote stukken. Verhit de olijfolie in een stoofpan en fruit de wortelen in 5 minuten mooi glazig. Voeg de raapjes toe en fruit nog eens 5 minuten. Giet er zoveel bouillon bij tot alles net onder staat. Laat zachtjes koken tot al het vocht verdampt is. Breng op smaak met peper en zout. Haal de kapoen uit de oven, bedek hem met aluminiumfolie en laat 10 minuten rusten. Doe 2 ruime soeplepels bouillon in de ovenschotel en roer het aanbaksel goed los. Laat inkoken tot een smeuïge saus. Breng op smaak met peper en zout. Leg de kapoen in een schotel, schik er de groenten rond en bestrooi met een beetje gehakte koriander. Dien de saus op in een aparte kom.