Bereid de polenta een dag van tevoren. Breng in een pan met een dikke bodem het water aan de kook. Strooi al roerend het maismeel erin. Draai het vuur lager en kook in 15 minuten tot een dikke pap. Blijf roeren. Smelt de boter en de gorgonzola, meng met de polenta en laat alles 1 uur nagaren. Laat afkoelen, schep de polenta in boterhampapier, vouw dicht en maak er een rol van. Laat zo minstens 3 uur opstijven in de koelkast. Snij de granaatappels open en haal de zaadjes eruit. Hou 1/4 van de zaadjes apart, pureer de rest en wrijf door een zeef. Laat het sap 10 minuten zachtjes inkoken en laat afkoelen. Maak de paddestoelen schoon, verwijder de steeltjes en bak ze met de geperste knoflook in wat olijfolie. Breng op smaak met zout en peper. Haal de polenta uit het boterhampapier, snij in plakken van 1 cm en bak die krokant in flink wat olie. Was de spinazie, verwijder de dikke stelen en bak in enkele minuten in een wok in olijfolie. Meng het granaatappelsap, de balsamicoazijn en de olijfolie en breng op smaak met zout en peper. Leg wat spinazie op elk bord, leg de polenta er bovenop, daarna weer wat spinazie en daarop de paddestoelen. Overgiet met granaatappelsaus. Garneer met granaatappelzaadjes, kiemen en halve kerstomaatjes.