De vissen schoonmaken, onder stromend water afspoelen en droogdeppen. De sjalot fijnsnipperen. Een vuurvaste schotel inwrijven met boter. De vissen insnijden aan de rugzijde, opdat ze gelijkmatig zouden gaar worden. Kruiden met zout en peper. De vissen samen met de gesnipperde sjalot in de schotel leggen. Bevochtigen met de visfumet en de wijn. In een op 200 graden voorverwarmde oven zetten gedurende ongeveer 10 minuten. Tijdens dit bereidingsproces driemaal het bakvocht over de vis scheppen. De schotel uit de oven halen, de vis met citroensap besprenkelen en even onder de grill zetten om te glaceren. Bestrooien met de peterselie. De vissen fileren en op voorverwarmde borden schikken. Overgieten met het bakvocht.